Mag werkneemster haar leaseauto houden? Is het een arbeidsvoorwaarde die werkgever eenzijdig mag wijzigen? Recht op compensatie bij verlies van de auto?
Deze vragen stonden centraal in een uitspraak van de kantonrechter in Arnhem.
De verstrekking van de leaseauto is in deze zaak een arbeidsvoorwaarde. Die arbeidsvoorwaarde mag de werkgever eenzijdig wijzigen vanwege zwaarwichtig belang. De werkneemster heeft wel recht op een financiële compensatie nu zij de auto moet inleveren.
Wat is de situatie?
De werkneemster heeft op 9 juni 1988 de beschikking gekregen over een leaseauto. Vast staat verder dat de werkneemster sinds 1988 steeds de beschikking heeft gehad over een leaseauto (‘poolauto’ in periode april 2012 – april 2013), die zij ook privé (met bijtelling en eigen bijdrage) mag gebruiken. De werkneemster heeft een groot financieel belang bij het gebruik van een leaseauto, omdat zij dan geen eigen auto hoeft aan te schaffen en te onderhouden.
Arbeidsvoorwaarde
Volgens de kantonrechter is de verstrekking van de leaseauto voor de werkneemster een wezenlijk onderdeel van de voordelen die voortvloeien uit haar arbeidsovereenkomst, met name vanwege het privégebruik. Een dergelijk voordeel moet gelet op de aard en de duur daarvan worden aangemerkt als een arbeidsvoorwaarde.
Eenzijdige wijziging
De werkgever heeft deze arbeidsvoorwaarde zonder instemming van de werkneemster, dus eenzijdig, gewijzigd. Mocht de werkgever tot deze eenzijdige wijziging overgaan?
De werkgever kan slechts een beroep doen op een schriftelijk beding dat hem de bevoegdheid geeft een arbeidsvoorwaarde te wijzigen bij een zodanig zwaarwichtig belang dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad, daardoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
Wijzigingsbeding
In de arbeidsovereenkomst van werkneemster geen beding is opgenomen dat de werkgever de bevoegdheid geeft de arbeidsvoorwaarden eenzijdig te wijzigen.
In de Mobiliteitsregeling is echter een specifiek op de verstrekking van leaseauto’s gericht wijzigingsbeding opgenomen. Het beding heeft betrekking op wijziging van de arbeidsvoorwaarden die zijn opgenomen in dezelfde regeling als die waarin het beding voorkomt. Vast staat dat op de arbeidsovereenkomst van werkneemster de betreffende cao van toepassing is en dat de Mobiliteitsregeling onderdeel uitmaakt van die cao.
Dat het wijzigingsbeding niet in de arbeidsovereenkomst is opgenomen, doet aan de geldigheid daarvan niet af, nu het beding in de Mobiliteitsregeling staat die onderdeel uitmaakt van de cao en tot stand is gekomen met instemming van de centrale ondernemingsraad (COR).
Schriftelijkheidsvereiste
Met de incorporatie van deze mobiliteitsregeling in de arbeidsovereenkomst is volgens de kantonrechter voldoende tegemoetgekomen aan de eisen van rechtszekerheid en kenbaarheid, die voortvloeien uit het schriftelijkheidsvereiste. Bovendien kan (onder meer) uit de e-mail van werkneemster van 28 april 2013 aan de werkgever worden afgeleid dat zij de toepasselijkheid van de Mobiliteitsregeling op haar arbeidsovereenkomst heeft geaccepteerd. De werkneemster verwijst in deze e-mail expliciet naar de toekenningscriteria (de destijds geldende norm van 15.000 zakelijke kilometers).
Onderdeel arbeidsovereenkomst
Kortom, de Mobiliteitsregeling is onderdeel van de arbeidsovereenkomst van werkneemster en wordt voldoende kenbaar geacht. De Mobiliteitsregeling bevat een schriftelijk beding, dat de werkgever (mogelijk) de bevoegdheid geeft de terbeschikkingstelling van de leaseauto eenzijdig te beëindigen als niet aan de toekenningscriteria wordt voldaan.
Beoordeeld moet worden of werkneemster de wijziging van haar arbeidsvoorwaarde moet accepteren.
De werkgever heeft aangevoerd dat de (wijzigingen van de) mobiliteitsregelingen voortvloeien uit de cao en tot stand zijn gekomen met instemming van de COR, zodat toepassing van Mobiliteitsregeling (en daarmee het wijzigingsbeding) in overeenstemming is met de eisen van goed werkgeverschap.
De werkgever wijst erop dat zij er groot belang bij heeft dat zij een evenwichtig en uniform beleid voert ten aanzien van het ter beschikking stellen van leaseauto’s, op basis waarvan haar werknemers gelijk worden behandeld. In de Mobiliteitsregeling staan duidelijke toekenningscriteria, die voor iedere werknemer te raadplegen zijn.
De werkgever heeft aangevoerd dat zij de kosten voor leaseauto’s in relatie wil houden met de uitgeoefende functie en dat zij met betrekking tot ‘mobiliteit en milieu’ maatschappelijk vooruitstrevend wil zijn, door het gebruik van leaseauto’s zoveel als mogelijk tegen te gaan.
De werkgever heeft verder aangevoerd dat het voordeel van werkneemster bij toekenning van een leaseauto alleen is gelegen in privégebruik, dat het privégebruik van werkneemster volgens haar eigen opgave van 29 juni 2018 beperkt is tot slechts 6.000 privé kilometers en dat er daarom geen sprake (meer) is van een aanzienlijk financieel voordeel voor werkneemster.
De werkgever heeft berekend dat als geen leaseauto wordt verstrekt het netto-inkomen van werkneemster met € 446,51 per maand zal stijgen (door het vervallen van de fiscale bijtelling en de eigen bijdrage). Dit is voldoende om een eigen auto van te bekostigen, aldus de werkgever.
De werkgever wijst erop dat zij werkneemster een redelijke overgangsregeling heeft aangeboden, mede gelet op het beperkte financieel belang van werkneemster bij behoud van de leaseauto.
Ook wijst de werkgever erop dat werkneemster (in ieder geval vanaf april 2012) op de hoogte was van de toekenningscriteria voor een leaseauto, zodat zij er rekening mee had moeten houden dat zij – op basis van de door haar op 29 juni 2018 doorgeven aantal zakelijke kilometers – geen nieuwe leaseauto zou krijgen.
Belang werkneemster
Tegenover het belang van de werkgever staat het belang van werkneemster bij het behoud van een leaseauto. Dit belang bestaat hoofdzakelijk uit het privégebruik van de auto en ook het ‘zorgeloos kunnen rijden’, zonder geconfronteerd te worden met aanschaf-, benzine- en onderhoudskosten.
De werkneemster erkent dat haar netto-inkomen stijgt als zij geen leaseauto meer rijdt, maar stelt dat zij daarmee niet in een vergelijkbare auto kan rijden.
Zwaarwegend belang
Volgens de kantonrechter leveren de door de werkgever genoemde omstandigheden, afgezet tegen het belang van werkneemster bij behoud van de leaseauto, een voldoende zwaarwegend belang op. Dit belang van de werkgever is zodanig zwaarwegend dat het belang van werkneemster daardoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
Financiële compensatie
Hoewel dus sprake is van een reëel financieel nadeel voor werkneemster is de kantonrechter van oordeel dat haar belang, tegenover het belang van de werkgever bij een uniforme, duidelijke en door de COR geaccordeerde Mobiliteitsregeling, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Wel moet de werkgever op grond van goed werkgeverschap een financiële compensatie betalen voor ‘het verlies’ van de leaseauto na 31 jaar.
Hoe moet deze compensatieregeling eruit zien? De kantonrechter oordeelt dat werkneemster een vergoeding toekomt ter compensatie van het recht op privégebruik van de bedrijfsauto.
De werkgever moet aan werkneemster een bedrag van € 170 bruto per maand betalen als compensatievergoeding voor het verlies van de leaseauto, vanaf de datum van het verlies van de leaseauto tot aan het moment dat het dienstverband eindigt.
Natuurlijk houden wij u op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen. Zeker op dit gebied is veel meer te melden. Neem contact met ons op voor informatie op maat.
Over de auteur